met niets zullen we gaan.
Hoezo, ruisen de stromen,
een koele wind blaast aan:
door God ben je gekomen
en met Hem mag je gaan,
je mag zelfs bij Hem wonen,
hij wakkert nog iets aan:
heb je genoten, wil hij weten
van alle gaven die je kreeg,
wat vond je 't fijn ervan te delen,
ik luister en beweeg.
Geen dag heb ik niet kunnen eten
en altijd ging ik goed gekleed,
nooit zal ik dit gesprek vergeten,
ik dank U Vader dat ik leef!
Coby Poelman-Duisterwinkel
Gedachten bij 1 Timotheüs 6 : 6 – 11
Uit : "Geloofsvreugde" (2013)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten