Ik voel Jezus in mijn buurt,
Hij neemt me bij de hand
en leidt me bij de mensen weg,
zij schuifelen naar de kant.
Geluiden worden zachter,
het wordt zelfs helemaal stil.
Ik ben alleen met Jezus
die míj genezen wil.
Dan spuwt Hij in mijn ogen,
legt Zijn handen op mijn gezicht.
Als Hij vraagt of ik iets zíen kan
zoek ik knipperend naar het licht
en zeg: "Ik zie de mensen,
als bomen wandelen zij."
Ik voel opnieuw Zijn handen
en dán word ik zo blij.
Ik zíe, ik zie Zijn handen,
Zijn vingers één voor één,
Hij zegt dat ik naar huis mag gaan,
dat kan ik nu alléén!
Ik mag van Hem niets zeggen,
niet terug het dorp ingaan,
maar jíj, jij mag vertellen
wat Hij voor mij heeft gedaan!
Coby Poelman-Duisterwinkel
Bij Marcus 8 : 23 – 26
Uit: "Granaatjes met een gouden slot."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten